De zieke ambtenaar persé op zijn bezoldiging korten; een fabeltje!

Na een (half)jaar confronteren overheidswerkgevers ambtenaren met een korting van 10 tot 30 procent op hun bezoldiging/ziekengeld, omdat dat zou MOETEN op grond van de CAR-UWO, ARAR, of een andere rechtpositieregeling. Dat is een fabeltje! De jaarlijks terugkerende rechtspraak toont aan dat deze mythe niet altijd correct en terecht wordt toegepast.

Na een (half)jaar confronteren overheidswerkgevers ambtenaren met een korting van 10 tot 30 procent op hun bezoldiging/ziekengeld, omdat dat zou MOETEN op grond van de CAR-UWO, ARAR, of een andere rechtpositieregeling. Dat is een fabeltje! De jaarlijks terugkerende rechtspraak toont aan dat deze mythe niet altijd correct en terecht wordt toegepast.

Kortingen in de praktijk
De CAR-UWO, de ARAR en andere rechtspositieregelingen bepalen dat de ambtenaar na een zekere periode van ziekte/arbeidsongeschiktheid recht heeft op doorbetaling van een lager percentage van zijn bezoldiging. Uiteindelijk draait het er op uit dat de ambtenaar na één of twee jaar ziekte nog maar recht heeft op doorbetaling van 70% van zijn bezoldiging. Met een verwijzing naar de tekst “recht hebben op doorbetaling” stellen overheidswerkgevers (lees managers, P&O-ers, maar ook juristen) zich regelmatig op het standpunt dat het hier om een obligatoire bepaling gaat. Zij MOETEN de korting uitvoeren; daar is niets aan te doen. Ook wordt gezegd dat het niet mogelijk is om van deze bepaling af te wijken. Vaak wordt er bij gezegd dat bezwaar maken niet kan en in elk geval geen zin heeft.

Soms wordt (per e-mail) een mededeling van de korting gedaan. Veelal is er echter helemaal geen besluit aan de ambtenaar bekendgemaakt. Laat staan dat er, in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht (Awb), op is gewezen dat tegen deze korting bezwaar kan worden gemaakt. Ook komt het voor dat de ambtenaar helemaal niets hoort en de korting pas achteraf, via zijn bankrekening en/of zijn slarisstrook, vaststelt.
Naar onze mening fabeltjes en onzorgvuldigheden al om.

Hoe moet het dan?
Het doorvoeren van een korting, wegens ziekte, op de bezoldiging is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er wordt immers ingegrepen in de financiële rechtspositie van de ambtenaar met als rechtsgevolg een vermindering van het inkomen. Om één en ander te kunnen effectueren moet de Awb worden nageleefd, leidende tot een besluit waarin in elk geval zijn vermeld: de feiten die tot het besluit leiden, de rechtsgrond voor het besluit, een in de toekomst gelegen ingangsdatum van de korting en een bezwarenclausule.

Vanwege het rechtszekerheidsbeginsel voor wat betreft financiële aanspraken is een in het verleden gelegen ingangsdatum uit den boze.

Vanaf de dag volgende op de bekendmaking van het kortingsbesluit heeft de ambtenaar zes weken de tijd om bezwaar te maken; fabel ontkracht! Ook als er niets is gemeld, of bekendgemaakt, kortom er is geen besluit, kan de ambtenaar toch bezwaar maken tegen deze korting; zelfs als de bezwaartermijn er al is uitgelopen. Een salarisvermindering met forse omvang, of een salarisspecificatie waarin van de korting gewag wordt gemaakt, zal de ambtenaar zeker niet ontgaan. Als de ambtenaar dan direct in actie komt, omdat vanaf dat moment de bezwaartermijn loopt, zal hem een termijnoverschrijding (in relatie tot het eerdere niet bekendgemaakte besluit) mogelijk niet kunnen worden tegengeworpen.

Ook als de kans om tegen de eerste korting te protesteren, ongebruikt is verlopen (in vakjargon heeft het kortingsbesluit dan formele rechtskracht gekregen), wil dat niet zeggen dat een volgende korting niet alsnog en ook inhoudelijk ter discussie kan worden gesteld. Een eerder kortingsbesluit, wat door het verlopen van de bezwaartermijn, rechtens onaantastbaar is geworden maakt uitsluitend de kortingen onaantastbaar, maar niet de daaraan ten grondslag gelegde oordelen van feitelijke en juridische aard. De vraag of een volgende korting aan de orde kan zijn, kan op basis van de dan bekende feiten opnieuw en in volle omvang worden beoordeeld. Kortom, een vervolgkorting is geen besluit bij wijze van automatisme, omdat er eerder is gekort, en kan op zijn eigen feiten en juridische merites (ook als die zich bij de eerste korting al hebben voorgedaan) worden beoordeeld en getoetst.

Het advies voor overheidswerkgevers is: neem bij kortingen wegens langdurige ziekte altijd en op de voorgeschreven wijze een (vervolg)besluit.

Voor ambtenaren geldt dat ze zich niet van de wijs moeten laten brengen, maar zelf hun juridische positie moeten onderzoeken. De overheid kan niet zonder een voor bezwaar en (hoger)beroep vatbaar besluit een greep in je portemonnee doen!

(On)zin van bezwaar of (hoger)beroep en de haalbaarheid
Zoals hiervoor uitgelegd staat er tegen een korting wegens langdurige ziekte altijd bezwaar en (hoger) beroep open. De vraag is echter of procederen de gewenste uitkomst, het vervallen van de korting, kan hebben.

Procedures over deze korting vinden hun aanleiding in bijvoorbeeld de vragen of de ziekte/arbeidsongeschiktheid “in en door de dienst” is ontstaan, of dat sprake is van een beroepsziekte of beroepsincident.

In de loop van vele jaren heeft de Centrale Raad van Beroep voor de beantwoording van deze vraag een helder, maar soms vrijwel niet te nemen toetsingskader ontwikkeld.

Helder omdat eerst de oorzaak wordt opgespoord waarom de ambtenaar de werkzaamheden heeft moeten staken. Grofweg zijn daarbij twee oorzaken te onderscheiden: ziekte/arbeidsongeschiktheid vanwege fysieke klachten (bijvoorbeeld wegens RSI-klachten ten gevolge van beeldschermwerk) en staken van de werkzaamheden vanwege klachten van psychische aard (bijvoorbeeld een burn-out vanwege pesten of een arbeidsconflict).

Is de ziekteoorzaak (fysiek en/of psychisch) in beeld gebracht, dan hanteert de Raad een primair en een aanvullend toetsingskader.

Bij arbeidsongeschiktheid ten gevolge van fysieke klachten moet primair worden beoordeeld “of en in welke mate objectief bezien er een oorzakelijk verband aanwezig is tussen de klachten en de in het werk of de werkomstandigheden gelegen bijzondere factoren die de arbeidsongeschiktheid zouden hebben veroorzaakt.” Bij arbeidsongeschiktheid wegens psychische klachten moet aanvullend nog worden beoordeeld “of de factoren in het werk of de werkomstandigheden, die tot de uitval hebben geleid, objectief bezien een abnormaal of excessief (samengevat buitensporig) karakter dragen.”   Bij arbeidsongeschiktheid ten gevolge van fysieke klachten wordt ondermeer gekeken naar: (de inrichting van) de werkplek in relatie tot de verrichte werkzaamheden, de duur van de verrichte werkzaamheden in relatie tot de betrekkingsomvang, aanwezigheid van buiten de werkzaamheden liggende andere oorzaken die de ziekte mede hebben kunnen veroorzaken zoals: andere (neven)activiteiten en hobby’s enzovoort, een bepaalde psychische gesteldheid die kan bijdragen aan de ontwikkeling van de klachten, eerder ziekteverzuim en oorzaken daarvoor.

Indien sprake is van psychische klachten wordt geen rekening gehouden met bijzondere gevoeligheden van de individuele ambtenaar (ook wel de subjectieve beleving van de ambtenaar genoemd) denk aan gevoelens van onzekerheid over de eigen leidinggevende capaciteiten, teveel hooi op de vork nemen, teveel verantwoordelijkheidsgevoel, perfectionist zijn, problemen in de privésfeer die zich al dan niet mede verplaatsen naar de werkomgeving, ervaren zware studieverplichtingen in relatie tot een eerdere burn-out, of een eerder arbeidsconflict en de ter zake ervaren persoonlijke nasleep en pesten.

Op basis van alle aanwezige medische en andere gegevens wordt uiteindelijk beoordeeld (een juridische kwalificatie gegeven) of het de ambtenaar is gelukt om voldoende aannemelijk te maken dat zijn klachten in overwegende mate hun oorzaak vinden in het werk, de werkomstandigheden waaronder moest worden gewerkt, waarbij bij psychische klachten tevens wordt bezien of deze oorzaak objectief bezien buitensporig is geweest.

Een analyse van de rechtspraak laat zien dat naarmate een casus dichter bij een fysieke arbeidsongeschiktheid ligt de kans op de vernietiging van het kortingsbesluit aanzienlijk groter is dan wanneer een ambtenaar een procedure aanspant op basis van psychische klachten.

Conclusie
Uit de gepubliceerde rechtspraak blijkt dat, hoewel er met name met betrekking tot ziekte ten gevolge van fysieke ongemakken een gering aantal geslaagde procedures is, het een fabeltje is dat een zieke ambtenaar altijd op zijn ziekengeld moet worden gekort en geen rechtsingang zou hebben. Een overheidswerkgever heeft de verplichting om bij een korting wegens langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid de Awb na te leven. Ook is het voor de overheidswerkgever mogelijk om in een individueel geval helemaal van een korting af te zien, of deze later te laten ingaan in plaats van een ambtenaar een procedure in te jagen waarvan de uitkomst op voorhand ongewis is.

Gerelateerde artikelen

Praktijkgids Ambtenarenrecht

Ziekengeld en ontslaguitkering “goudgerande regelingen” voor ambtenaren bestaan niet.

Dit is één van de vijf, tot een handzaam formaat gecomprimeerde praktijkpockets, van het (e-)boek Aspecten van Ambtenarenrecht. In deze pocket wordt de gebruiker, of dat nu een rechtsbijstandverlener, een overheidswerkgever of de ambtenaar zelf is, net als in het (e-book) Aspecten van Ambtenarenrecht, inzicht gegeven in de wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur die een rol spelen bij de sociale zekerheid voor een ambtenaar.

Meer info
Praktijkgids Ambtenarenrecht

Praktijkgids Ambtenarenrecht

De Praktijkgids Ambtenarenrecht 2019 is een praktijkgericht en overzichtelijk naslagwerk. Deze actuele gids is uw gereedschap om problemen te voorkomen of op te lossen. Via een overzichtelijke indeling met de levensloop van de ambtenaar als uitgangspunt, is het ambtenarenrecht helder uiteengezet. Daarbij krijgt u veel tips en voorbeelden uit de rechtspraak en praktijk.

Meer info

Meer weten?

Neem contact op

Abonneer u op de nieuwsbrief

En ontvang ons laatste nieuws.
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.