ZZP-er en de Wet DBA; wat is de stand van zaken?

Sinds 2016 vervangt de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) de VAR (Verklaring Arbeidsrelatie). De wet DBA is destijds ingevoerd om zzp’ers en opdrachtgevers duidelijkheid te geven over de (arbeids-)relatie die zij aangaan. Uit de diverse evaluaties die sindsdien hebben plaatsgevonden, heeft het kabinet moeten constateren dat de wet DBA niet de duidelijkheid heeft gebracht die er van werd verwacht. Tot er een alternatief is voor de Wet DBA wordt handhaving tot minimaal oktober 2021 grotendeels uitgesteld, het ‘handhavingsmoratorium’.

Handhaving wet DBA

Vanwege de onduidelijkheden rondom de huidige wet DBA is door het kabinet besloten om tot de invoering van een goed werkend alternatief geen boetes of naheffingen op te leggen bij een overtreding. Sinds oktober 2019 is dit beleid in zoverre aangepast dat er door de Belastingdienst scherper toezicht wordt gehouden op schijnzelfstandigheid, waarbij met name gecontroleerd wordt op ‘kwaadwillendheid’. De spelregels zijn als volgt:

  • Opdrachtgevers betalen wel een boete of naheffing als zij na controle door de Belastingdienst én na een waarschuwing de schijnzelfstandigheid voortzetten. De overheid gaat extra onderzoek doen naar bedrijven waarbij er een vermoeden van kwaadwillendheid is. Denk aan bedrijven die veel zzp’ers inhuren tegen zeer lage uurtarieven.
  • Blijkt bij een controle dat er sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar is er geen sprake van kwaadwillendheid? Dan handhaaft de Belastingdienst nog niet, maar worden  ‘aanwijzingen‘ gegeven. Deze aanwijzingen moeten worden opgevolgd, om ervoor te zorgen dat er een vaste dienstbetrekking komt óf een relatie zzp-opdrachtgever.

Alternatief wet DBA

Er zijn nog geen concrete voorstellen voor een ‘redelijk en handhaafbaar alternatief voor de Wet DBA’. Minister Koolmees heeft laten weten dat deze opdracht wordt doorgeschoven naar een volgend kabinet. Wel is in januari 2021 gestart met een pilot voor een webmodule waarmee opdrachtgevers, zonder consequenties, kunnen toetsen of ze voor een opdracht een zelfstandige mogen inhuren of dat er een arbeidscontract nodig is. Aan het eind van de vragenlijst wordt een voorlopig oordeel gegeven:

  • de opdracht hoort waarschijnlijk in loondienst uitgevoerd te worden;
  • de opdracht is waarschijnlijk als zelfstandige uit te voeren;
  • aan de hand van de antwoorden kan geen oordeel worden gegeven.

De pilotfase van de webmodule loopt tot september 2021, waarna een evaluatie volgt. Daarbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden voor handhaving, misbruikrisico’s en de gevolgen voor de uitvoeringsinstanties. Het handhavingsmoratorium wordt pas na de evaluatie afgebouwd.

Toekomstige ontwikkelingen

Naast het feit dat de wet DBA op termijn (waarschijnlijk) wordt vervangen door de opdrachtgeversverklaring (via een webmodule), worden de komende tijd nog meer aanpassingen verwacht inzake de flexibilisering van de arbeidsmarkt.

In juni 2021 heef de Sociaal Economische Raad haar ontwerp-advies ‘zekerheid voor mensen, een wendbare economie en herstel van de samenleving’ (nummer 21/08) gepresenteerd.
Het is voor het eerst in vijftien jaar dat werkgevers- en werknemersorganisaties samen met kroonleden tot een sociaal-economisch beleid voor de middellange termijn (2021-2025) komen.
In het advies geven sociale partners aan wat een volgend kabinet volgens hen te doen staat op sociaal-economisch terrein. Het advies zal waarschijnlijk grote invloed hebben op de sociaal-economische paragraaf van een nieuw regeerakkoord.

Een belangrijke doelstelling van het advies is om misbruik van flexarbeid tegen te gaan en flexwerkers meer zekerheid te bieden, onder andere door voorstellen te doen om zelfstandigen een steviger positie op de arbeidsmarkt te bieden en schijnconstructies onder zzp’ers te voorkomen.
Relevante punten uit het SER-advies zijn de volgende:

  • Het wordt minder makkelijk om meerdere tijdelijke contracten op elkaar te laten volgen. In drie jaar mogen maximaal drie tijdelijke contracten worden aangegaan, waarbij de huidige onderbrekingstermijn (van zes maanden) komt te vervallen. Er komt een uitzondering op deze regel voor seizoensarbeid en studenten en scholieren.
  • Oproepcontracten worden vervangen door contracten waarbij een minimaal aantal uren wordt vastgelegd, ten minste voor een kwartaal (kwartaalurennorm). Voor studenten en scholieren blijven huidige oproepcontracten wel mogelijk.
  • Uitzendwerk wordt strenger gereguleerd, onder meer door het uitzendbeding wettelijk te beperken tot 52 weken en door vast te leggen dat de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten gelijkwaardig moeten zijn aan die van werknemers in een direct dienstverband.
  • De zelfstandigenaftrek voor zzp’ers wordt afgebouwd. Daarvoor in de plaats komt een fiscale faciliteit voor zelfstandigen die risico lopen met eigen investeringen.
  • Zzp’ers gaan verplicht meedoen aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering, in lijn met het eerdere voorstel van de Stichting van de Arbeid.
  • Er moet een beter sociaal vangnet voor zzp’ers komen, waarbij de TOZO als inspiratiebron kan dienen.
  • Om schijnzelfstandigheid aan de basis van de arbeidsmarkt te voorkomen, geldt dat voor werkenden die minder verdienen dan het maximumdagloon (30 tot 35 euro per uur) een rechtsvermoeden ontstaat dat zij werknemers zijn.

De toekomstige ontwikkelingen zijn (nog) geen wet, de verwachting is echter dat op korte termijn (eind 2021) een en ander gaat veranderen; wij houden u op de hoogte!


Gerelateerde artikelen

Abonneer u op de nieuwsbrief

En ontvang ons laatste nieuws.
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.