ZZP-er moet langer wachten op de zekerheid vooraf
Op 20 oktober 2015 verzocht staatssecretaris E. Wiebes van Financiën de Eerste Kamer de behandeling van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet BDA) op 27 oktober 2015 een beperkte tijd aan te houden en nog even niet plenair te behandelen. Gevolg: ZZP-ers zitten nog langer in onzekerheid, iets wat in april 2015 ook al is gesignaleerd.
Het oude systeem van VAR-verklaringen blijft ook na 1 januari 2016, de oorspronkelijke inwerkingstredingsdatum voor deze wet, nog in de lucht. In elk geval tot 1 april 2016, de nieuwe streefdatum waarop deze wet nu van kracht moet worden. De maanden tot 1 januari 2017 kunnen ZZP-ers en opdrachtgevers gebruiken als overgangsperiode. In deze periode handhaaft de Belastingdienst niet, maar waarschuwt wel, door er op te wijzen waar partijen hun werkwijze moeten aanpassen om buiten de dienstbetrekking te werken. Uiteraard ligt dat anders bij evidente fraude, die pakt de Belastingdienst te allen tijde aan.
Wat beoogt de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet BDA) ook weer?
Met de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet BDA) wordt een einde gemaakt aan de schijnzekerheid die de VAR biedt aan ZZP-ers over hun fiscale situatie (wel of geen dienstbetrekking) en de vrijwel ongeclausuleerde vrijwaring van opdrachtgevers en het vermeende misbruik dat van deze (schijn)constructie werd gemaakt. De Wet BDA biedt daarvoor in de plaats zekerheid vooraf. De Belastingdienst moet deze zekerheid geven door een (voorbeeld)overeenkomst vooraf te beoordelen en te publiceren op hun website. Ook de Belastingdienst zal zelf een aantal modelovereenkomsten opstellen en publiceren. Het streven is om tot vijf tot tien door de Belastingdienst opgestelde modelovereenkomsten te komen. Ten slotte werkt de Belastingdienst aan de te publiceren algemene leidraad voor het globaal beoordelen van arbeidsrelaties. Daarin komen bepalingen die wel/niet leiden tot het oordeel dat i.c. sprake is van een “buiten dienstbetrekking”.
Aanvankelijk was het de bedoeling om een en ander in oktober 2015 voor een groot deel gereed te hebben, dat gaat niet lukken, maar er wordt wel goede voortgang geboekt. De staatssecretaris wijst er uitdrukkelijk op dat deze klus nimmer geklaard zal zijn, zodat er in de toekomst voortdurend nieuwe voorbeeldovereenkomsten op de website bekend zullen worden gemaakt.
Actuele stand van invoering
Er zijn op dit moment 19 voorbeeldovereenkomsten gepubliceerd, die door de Belastingdienst zijn beoordeeld en waarbij er geen sprake is van een dienstbetrekking. Ook zijn er drie door de Belastingdienst opgestelde voorbeeldovereenkomsten gereed (‘geen werkgeversgezag‘, ‘tussenkomst‘ en ‘geen verplichting tot persoonlijke arbeid‘). Het streven is om op korte termijn nog meer voorbeeldovereenkomsten te beoordelen en te publiceren. Overeenkomsten die voor 1 februari 2016 zijn voorgelegd worden voor 1 april 2016 beoordeeld en zo mogelijk gepubliceerd. Daarnaast wordt gewerkt aan een transitieplan om een soepele invoering vorm te geven.
Lijnen voor een transitiemodel
Uit de lijnen voor een transitiemodel blijkt ook dat de wet geen terugwerkende kracht krijgt. Tot het moment van inwerkingtreding van de wet blijft de VAR bestaan. Het gevolg is dat handhavingsmaatregelen, als, ondanks de aanwezigheid van de juiste VAR-verklaring, er sprake is van een dienstbetrekking niet kunnen terugzien op de periode waarvoor de VAR was afgegeven. Bij partijen die na 1 januari 2017 niet volgens het nieuwe boekje werken kan worden gehandhaafd als blijkt dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Als deze dienstbetrekking al in 2016 bestond, wordt door de vrijwaring alleen de periode vanaf 1 april 2016 in de handhaving betrokken, tenzij sprake is van evidente fraude.
De staatssecretaris geeft aan in de komende periode samen met marktpartijen alles in het werk te zetten voor meer zekerheid vooraf en een vertrouwenwekkendere transitie.