Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector
Per 1 januari 2013 wordt de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector van kracht. Deze wet bevat regels inzake de normering van bezoldigingen van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector en is gepubliceerd in Stb. 2012, 583.
De Wnt-norm is voor 2013 vastgesteld op € 228.559,– (zijnde 130% van het bruto ministersalaris van € 187.340,–) bruto beloning plus € 8.069,– (belaste) onkostenvergoeding en € 33.190 voorzieningen, te betalen door de werkgever, ten behoeve van beloning betaalbaar op termijn (pensioenpremie).
De voorloper van de Wnt, de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt), vervalt met ingang van 1 januari 2013. Het openbaarmakingsregime van de Wopt is opgenomen in de Wnt. Over het jaar 2012 moeten topinkomens nog in overeenstemming met de Wopt openbaar worden gemaakt. De Wopt-norm voor 2012 is medio februari 2013 vastgesteld op een bedrag van € 194.000,–.
De Wnt stelt maxima aan de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector.
(Semi) publieke sector
De Wnt is van toepassing op de topfunctionarissen die werkzaam zijn in de gehele publieke en semipublieke sector. Onder publieke sector wordt verstaan: alle krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen. Onder semipublieke sector vallen de in bijlage 1 tot en met 3 opgenomen instellingen en privaatrechtelijke rechtspersonen die als kernactiviteiten taken als zelfstandig bestuursorgaan uitvoeren (bijvoorbeeld R.D.W.), rechtspersonen waarin de overheid één of meer bestuurders benoemt of op andere wijze invloed heeft op het beleid en rechtspersonen die meer dan 50% van hun inkomsten uit subsidie ontvangen. De wet en drie dynamische bijlagen geven een opsomming van die (deel)sectoren die onder de werking van de WNT vallen. Grosso modo gaat het om overheids-, zorg- en onderwijsinstelling en woningcorporaties. De Wnt kan ook van toepassing zijn op interim-managers en externe adviseurs bij een organisatie die onder de werking van de Wnt valt.
Topfunctionaris
Wie topfunctionaris is, is uitgewerkt in artikel 1.1 sub b WNT. Deels worden in deze definitie functies benoemd zoals: secretarissen-generaal, directeuren-generaal en overige leden van de topmanagementgroep bij het Rijk, leden van een zelfstandig bestuursorgaan zonder rechtspersoonlijkheid en de hoogste ondergeschikte of groep van hoogste ondergeschikten belast met de dagelijkse leiding van dat orgaan, de secretarissen bij de provincies, de gemeenten en waterschappen en de griffiers bij provincies en gemeenten. Daar waar het gaat om instellingen waarbij de functies, zoals hiervoor, niet bij naam worden genoemd, zijn zij topfunctionaris als zij:
- lid zijn van de hoogste uitvoerende (College van Bestuur en Raden van Bestuur) en toezichthoudende (Raden van Toezicht en Raden van Commissarissen) organen ,
- de hoogste ondergeschikte of lid van de groep hoogste ondergeschikten (bestuursraad, directie, hoogste managementteam) zijn of
- belast zijn met de dagelijkse leiding (directeur, secretaris) van de totale organisatie (direct onder het hoogste niveau).
Het is niet uitgesloten dat een topfunctionaris tegelijk in meer dan één van deze categorieën valt. Denk bijvoorbeeld aan een Raad van Bestuur die tevens optreedt als dagelijks bestuur, het dagelijks bestuurslid wat tevens optreedt als directeur en de hoogste ondergeschikte die tevens als directeur, of als directieteamlid (mede) is belast met de dagelijkse leiding van de totale organisatie.
Om vast te stellen wie topfunctionaris is, is het het handigst om naar het organogram van de organisatie te kijken. Het zijn van topfunctionaris behoeft namelijk niet beperkt te zijn tot de eerste managementlaag. Afhankelijk van de organisatiestructuur kan deze meerdere managementlagen bestrijken, waarvan de leden worden aangemerkt als topfunctionaris. Continue geldt als voorwaarde dat de topfunctionaris leiding moeten geven aan de totale organisatie.
Er wordt op gewezen dat ook voorzitters en de leden van toezichthoudende organen als een Raad van Toezicht en een Raad van Commissarissen onder de Wnt vallen voor wat betreft de aan hen toe te kennen bezoldiging. Voor hen is een maximum gesteld van respectievelijk 7,5% voor voorzitters en 5% voor leden van deze organen per kalenderjaar van de voor de respectievelijke sectoren vastgestelde totale bezoldiging.
Bij twijfel of de (beoogde) functionaris wel of niet onder de definitie van de Wnt valt, kan te rade worden gegaan bij de verantwoordelijke vakminister.
Wnt-regimes
De Wnt kent drie regimes.
Regime 1 bepaalt dat topfunctionarissen in de (semi)publieke sector niet meer mogen verdienen dan het in de Wnt genoemde bezoldigingsmaximum (ultimo 1 januari 2013 € 228.559,–).
Regime 2 stelt voor bepaalde sectoren een sectorale bezoldigingsnorm.
Regime 3 bevat de openbaarmakingsplicht (codificatie van de Wopt). Alle instellingen die onder de werking van de WNT vallen hebben een openbaarmakingsplicht. Deze instellingen moeten op naam voor alle topfunctionarissen, ongeacht of de toegekende bezoldiging boven of onder de Wnt-norm ligt, en op functie voor alle niet-topfunctionarissen met een bezoldiging boven het bezoldigingsmaximum van regime 1, de toegekende bezoldigingen openbaar maken.
Bonusverbod
De Wnt bepaalt dat het binnen regime 1 en 2 niet is toegestaan variabele beloningen, hoe ook genaamd, aan topfunctionarissen toe te kennen. Uitgezonderd zijn jubileumuitkeringen, mobiliteitstoeslagen en een incidentele bindingspremie; deze tellen wel mee in de totale bezoldiging zodat alsnog sprake kan zijn een overschrijding van de WNT-norm.
Genormeerde ontslagvergoeding
Voor topfunctionarissen die verbonden zijn aan een (semi) publieke instelling die onder regime 1 of 2 valt, geldt een verbod op het van te voren contractueel overeenkomen van een ontslagvergoeding (dat is dus geen bovenwettelijke uitkering op grond van bijvoorbeeld hoofdstuk 10d CAR/UWO) die meer dan één jaarsalaris bedraagt, met een absoluut maximum van € 75.000,–.
Ook bezoldigde non-activiteit (doorbetaling van bezoldiging zonder dat daarvoor nog hoeft te worden gewerkt) is verboden.
Sancties
Indien partijen toch een hogere bezoldiging, of ontslagvergoeding overeenkomen wordt deze van rechtswege teruggebracht tot de Wnt-norm. Betalingen die deze bedragen te boven gaan, zijn onverschuldigd gedaan.
Daarnaast kent de WNT nietigheden voor bijvoorbeeld het overeenkomen dat het dienstverband op een later tijdstip eindigt, dan het tijdstip waarop de topfunctionaris zijn taken beëindigt.
Overgangsrecht
Voor zittende topbestuurders is in zijn algemeenheid overgangsrecht geformuleerd, wat er op neerkomt dat een, voor de inwerkingtreding van de Wnt overeengekomen hogere bezoldiging voor ten hoogste vier jaar, na inwerkingtreding van de Wnt, wordt gerespecteerd. Daarna wordt de overeengekomen bezoldiging in een periode van drie jaar teruggebracht tot het geldende Wnt-maximum. Voor ontslagvergoedingen geldt dezelfde vierjarige overgangstermijn. De drie jarige afbouwperiode geldt niet.
Indien de aanstelling, of overeenkomst eerder afloopt dan deze termijn, of tussentijds wordt aangepast of verlengd, gelden vanaf dat moment direct de nieuwe Wnt-norm.
Op 8 december 2011 is expliciet bepaald dat het overgangsrecht buiten beschouwing blijft bij ieder wijziging in de bezoldiging of duur van het dienstverband die wordt overeengekomen vanaf het tijdstip van aanvaarding van de WNT in de Tweede Kamer (6 december 2011) tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Wnt. Kort en goed betekent dit dat de aanstellingsduur en het bezoldigingsniveau zoals die op 6 december 2011 voor de topfunctionaris golden richtinggevend zijn voor de toepassing van het overgangsrecht.
Handhaving
Naleving van de Wnt wordt gerealiseerd door middel van de bestuursrechtelijke herstelsancties. Uitgangpunt van deze sancties is het beëindigen van de overtreding (bijvoorbeeld van de te hoge bezoldiging of te hoge beëindigingsvergoeding), het voorkomen van herhaling of het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. Het is geen straf.
Uitgangspunt is dat de betrokken (vak)minister de topfunctionaris en zijn werkgever, zo nodig met een last onder dwangsom beweegt om betalingen in strijd met de WNT (de onverschuldigde betaling dus) ongedaan te maken. Indien de instelling en de topfunctionaris halsstarrig blijven weigeren een en ander te corrigeren, kan de onverschuldigde betaling uiteindelijk worden opgeëist door middel van een besluit met een invorderingsbeschikking. De opgeëiste bedragen komen aan de Staat toe.
Bij het vorderen van het onverschuldigd betaalde bedrag gelden de wettelijke verjaringstermijnen van in beginsel vijf jaren vanaf het moment dat de vordering bekend is geworden en uiteindelijke twintig jaar nader de vordering is ontstaan.
Tegen alle besluiten die in het kader van de handhaving van de Wnt worden genomen, staat bezwaar open bij de vakminister.
Wnt geldt ook voor ZZP-ers
Bekleedt een interimmanager, extern adviseur, of ZZP-er binnen de (semi)publieke sector een topfunctie, dan kan ook hij onder de werking van de Wnt vallen. De WNT schrijft openbaarmaking van de bezoldiging van alle topfunctionarissen voor, ongeacht de hoogte van de bezoldiging en de aard van de relatie. Ook voor een interimmanager die voor meer dan zes maanden een topfunctie bekleedt op basis van een inleenovereenkomst of detacheringsovereenkomst, in plaats van op basis van een aanstelling of arbeidsovereenkomst, moet openbaarmaking plaatsvinden.
Wnt in de praktijk
Verantwoordelijk voor de naleving van de Wnt zijn in eerste instantie natuurlijk de topfunctionarissen zelf, die zich moeten beseffen wat voor type functionaris ze zijn, in wat voor omgeving en wat voor functie zij vervullen. In de praktijk zal het er echter op neer komen dat P&O-medewerkers en interne controllers een sleutel rol spelen bij de controle op de naleving van de Wnt. Het verdient daarom aanbeveling de Wnt integraal deel te laten uitmaken van de reguliere bedrijfsvoeringsprocessen. De WNT heeft invloed op de P&C-cyclus, de administratieve organisatie en interne controle, de opzet van het verantwoordingsbeleid en de inhoud en inrichting van het financiële jaarverslag.
Voor het wervingsproces bij een vacature voor een topfunctionaris is de Wnt een belangrijk kader voor het bezoldigingsbeleid. Zo moet worden bepaald onder welk regime de instelling valt, wie worden beschouwd als topfunctionaris, of de Wnt ook geldt voor overige functionarissen (derde regime, openbaarmaking) en of er uitzonderingsmogelijkheden zijn. De betrokken P&O of HRM medewerker en/of de controller moeten op de hoogte zijn van de actuele Wnt bedragen en de werking van deze wet.
Normaliter volgt benoeming pas nadat de Wnt-kaders zijn getoetst voor wat betreft de bezoldiging. Wordt dit nagelaten en volgt benoeming tegen een bezoldiging die in strijd is met de Wnt, dan kan dit tot herstelverplichtingen leiden. Zowel de werkgever als de topfunctionaris moeten zich daarvan bewust zijn. Het te hoge bezoldigingsdeel (maar dat kan ook gelden voor ontslagvergoedingen, bonussen of andere variabele beloningen die hoger zijn dan toegestaan of niet zijn toegestaan) is onverschuldigd betaald en wordt daardoor nimmer het eigendom van de (top)functionaris. Het onverschuldigd betaalde kan, via het uitgebreide handhavingssysteem, uiteindelijk zelfs worden teruggevorderd.
Wnt in de toekomst
Het kabinet Rutte-Ascher heeft aangekondigd de Wnt-norm verder te willen aanscherpen tot 100% van het ministersalaris en te willen uitbreiden tot allen die werkzaam in de publieke en semi publieke sector. Met name door het laatste, de uitbreiding van de werkingssfeer van de Wnt, is daarvoor wel wetgeving nodig. Het zal dus nog wel even duren voordat deze politieke ambitie, in volle omvang, de WNT-praktijk raakt.