Geschillen over ABP-pensioenen worden niet bestuursrechtelijk beslecht

De ambtenaar stelde daardoor een forse pensioenschade te zullen leiden en wenste deze gecompenseerd te zien door de werkgever. Het verzoek om compensatie van deze schade, gedateerd 3 februari 2005, werd afgewezen.

Het bezwaarschrift tegen dit besluit werd op 5 oktober 2007 ongegrond verklaard. Op 12 januari 2009 deed de rechtbank een inhoudelijke uitspraak. Op 20 mei 2009 deed de Centrale Raad van Beroep in hoger beroep uitspraak.

Geparafraseerd luidde de essentie van de uitspraak als volgt.

De grondslag van het verzoek om schadevergoeding is in de kern gelegen in het (onrechtmatig) nalaten door de werkgever om over de gratificaties pensioenpremie in te houden.

De werkgever verwijst naar een uitspraak van de CRvB (LJN BD9145) waaruit blijkt dat de CRvB heeft overwogen dat naar vaste jurisprudentie (LJN AO 8396) de (inhouding van) pensioenpremie vanaf 1 januari 1996 als een privaatrechtelijke aangelegenheid moet worden beschouwd. De beslissingen van de overheidswerkgever met betrekking tot de pensioenpremie zijn daarmee eveneens privaatrechtelijk van aard en kunnen dus niet aangemerkt worden als besluit(en) in de zin van de Awb. Dit brengt mee dat ook daarop voortbordurende beslissingen over beweerdelijke schade door het handelen van de overheidswerkgever geen besluiten zijn in de zin van de Awb.

De Raad stelt vervolgens vast dat het vorenstaande evenzeer ten aanzien van de door de ambtenaar gewenste pensioencompensatie heeft te gelden. Tegen het besluit op bezwaar stond dus geen beroep open. Omdat de rechtbank dit niet heeft onderkend komt de uitspraak van de rechtbank voor vernietiging in aanmerking. Voorts gaf de Raad toepassing aan het bepaalde in artikel 8:72 lid 4 Awb en verklaarde ook het bezwaarschrift tegen het afgewezen verzoek niet-ontvankelijk.

Kortom, vijf jaar na dato heeft de ambtenaar de door hem gewenste pensioenschade compensatie nog niet binnen, maar moet hij opnieuw beginnen.

Voor de overheidspraktijk is het van belang om ten aanzien van kwesties met betrekking tot het pensioen, vroegtijdig te onderkennen dat deze niet (meer) bestuursrechtelijk worden afgedaan, maar dat de ambtenaar naar de burgerlijke rechter moet. Indien een verzoek om schadevergoeding, vanwege vermeende gemiste pensioenopbouw, wordt afgewezen en de ambtenaar hiertegen in bezwaar komt, dient dit bezwaarschrift door de overheidswerkgever, in beginsel, niet-ontvankelijk te worden verklaard. omdat de afwijzingsbrief niet is aan te merken als een besluit in de zin van de Awb.

De ambtenaar moet in dergelijke kwesties eerst de procedure doorlopen (bezwaar en beroep) zoals voorzien in het Pensioenreglement van het ABP (hoofdstuk 18). Daarna kan hij, indien de onwelgevallige situatie niet is opgeheven, een dagvaardingsprocedure starten bij de rechtbank, sector civiel.

Abonneer u op de nieuwsbrief

En ontvang ons laatste nieuws.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.